Dit gedicht, genoemd naar het eiland Ithaka uit de Ilias van Homeros, is een hartstochtelijke aansporing om naar de werkelijk belangrijke dingen in het leven te zoeken.

Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka
Wens dat de weg dan lang mag zijn,
Vol wederwaardigheden, vol belevenissen.
De Cyclopen en de Laestrygonen,
De woedende Poseidon hoef je niet te vrezen,
Zulke ontmoetingen zul je nooit hebben op je weg
Wanneer je denken verheven blijft, verfijnd
De emotie die je hart en lijf beroert.
De Cyclopen en de Laestrygonen,
De woeste Poseidon zul je niet tegenkomen
Wanneer ze je niet in je eigen geest meedraagt,
Wanneer je geest hun geen gestalte voor je geeft.

Wens dat de weg dan lang mag zijn.
Dat er veel zomermorgens mogen komen
Waarop je heel dankbaar, heel blij
Onbekende havens zult binnenvaren;
Dat je mag pleisteren in Fenicische handelssteden
Om mooie dingen aan te schaffen
Van parelmoer, koraal, barnsteen en ebbenhout,
En opwindende geurstoffen van alle soorten,
Opwindende geurstoffen zoveel je krijgen kunt;
Dat je talrijke steden in Egypte aan mag doen
Om veel, heel veel van de geleerden op te steken.

Blijf wel altijd denken aan Ithaka.
Daar aan te komen is je doel.
Maar overhaast de reis in geen geval.
’t Is beter dat die vele jaren duurt en
je pas als oude man bij het eiland afmeert,
rijk door wat je onderweg verwierf,
zonder verwachting dat Ithaka je rijkdom schenken zal.

Ithaka schonk je de mooie reis.
Bestond het niet, dan was je nooit vertrokken.
Maar meer heeft het je niet te bieden.

En vind je het armzalig, Ithaka bedroog je niet.
Zo wijs geworden, met zo veel ervaring
Heb je al wel door waar Ithaka’s voor staan.

Kavafis, 1984, pag. 64-65
Vertaling Hans Warren en Mario Molegraaf